traumatiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trau·ma·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
traumatiseren |
traumatiseerde
- enkelvoud verleden tijd van traumatiseren
- Ik traumatiseerde.
- Jij traumatiseerde.
- Hij, zij, het traumatiseerde.
- Ik traumatiseerde.