traumatiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trau·ma·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
traumatiseren

traumatiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van traumatiseren
    • Ik traumatiseerde. 
    • Jij traumatiseerde. 
    • Hij, zij, het traumatiseerde.