transcendeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·cen·deer·den

Werkwoord

vervoeging van
transcenderen

transcendeerden

  1. meervoud verleden tijd van transcenderen
    • Wij transcendeerden. 
    • Jullie transcendeerden. 
    • Zij transcendeerden. 

Gangbaarheid