traceerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tra·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
traceren |
traceerde
- enkelvoud verleden tijd van traceren
- Ik traceerde.
- Jij traceerde.
- Hij, zij, het traceerde.
- Ik traceerde.
vervoeging van |
---|
traceren |
traceerde