tourette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tou·ret·te
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tourette | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- verkorting van syndroom van Gilles de la Tourette: een aandoening waarbij een patiënt wilde bewegingen maakt en schunnige taal uitkraamt
- ▸ "Inclusie is een leuk streven, maar je zet kinderen toch apart omdat ze anders zijn." Aan het woord is Martine, moeder van een inmiddels 15-jarige zoon met een lichte vorm van Gilles de la Tourette. "Hij bewoog veel, maakte geluid in de klas, hij kreeg voortdurend op zijn kop. We hadden het ene na het andere gesprek op school. Hij werd in een hulpgroepje gezet, maar dat werkte averechts: 'Ik ben heel dom', zei hij."[1]
- ▸ Zo is de twintiger mantelzorger voor haar moeder die meerdere beperkingen heeft, waaronder Gilles de la tourette en het chronisch vermoeidheidssyndroom ME. ,,Mijn moeder wordt onder meer heel snel moe. Ze kan niet veel meer lopen en er moet altijd wel iemand met haar mee”, vertelt ze over haar thuissituatie. ,,Dat heeft ze al zolang ik mij kan herinneren. Ik weet eigenlijk niet beter dan dat mijn moeder ziek is en dat het ieder jaar erger wordt.”[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- tourettesyndroom
Gangbaarheid
- Het woord tourette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Passend onderwijs werkt niet goed, maar hoe moet het dan wel?” (28-05-2020), NOS
- ↑ Weblink bron Jurre Jochemsen“Primeur: Apeldoornse mantelzorger Liecke Ockers (20) ontvangt blijk van waardering” (16-12-2021), Tubantia