totaliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ta·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
totaliseren

totaliseerden

  1. meervoud verleden tijd van totaliseren
    • Wij totaliseerden. 
    • Jullie totaliseerden. 
    • Zij totaliseerden.