totaliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- to·ta·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
totaliseren |
totaliseerden
- meervoud verleden tijd van totaliseren
- Wij totaliseerden.
- Jullie totaliseerden.
- Zij totaliseerden.
- Wij totaliseerden.
vervoeging van |
---|
totaliseren |
totaliseerden