toneelspeelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·neel·speel·den

Werkwoord

vervoeging van
toneelspelen

toneelspeelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toneelspelen
    • ...dat wij toneelspeelden. 
    • ...dat jullie toneelspeelden. 
    • ...dat zij toneelspeelden.