toezongen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·zon·gen

Werkwoord

vervoeging van
toezingen

toezongen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toezingen
    • ...dat wij toezongen. 
    • ...dat jullie toezongen. 
    • ...dat zij toezongen.