toestuurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stuurt

Werkwoord

vervoeging van
toesturen

toestuurt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesturen
    • ... dat jij toestuurt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesturen
    • ... dat hij toestuurt.