toeschouwde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·schouw·de

Werkwoord

vervoeging van
toeschouwen

toeschouwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toeschouwen
    • ... dat ik toeschouwde. 
    • ... dat jij toeschouwde. 
    • ... dat hij, zij, het toeschouwde.