toeliet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·liet

Werkwoord

vervoeging van
toelaten

toeliet

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toelaten
    • ... dat ik toeliet. 
    • ... dat jij toeliet. 
    • ... dat hij, zij, het toeliet. 
     Voor Lauritz was het licht minder romantisch. In de midzomertijd werd als het weer het toeliet het hooi binnengehaald op Osteroy.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691