Naar inhoud springen

toehoorden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·hoor·den

Werkwoord

vervoeging van
toehoren

toehoorden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toehoren
    • ...dat wij toehoorden. 
    • ...dat jullie toehoorden. 
    • ...dat zij toehoorden. 

Gangbaarheid