toefluistert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·fluis·tert

Werkwoord

vervoeging van
toefluisteren

toefluistert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toefluisteren
    • ... dat jij toefluistert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toefluisteren
    • ... dat hij toefluistert. 

Gangbaarheid