tijdrekten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tijdrekten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tijd·rek·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tijdrekken |
tijdrekten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van tijdrekken
- ...dat wij tijdrekten.
- ...dat jullie tijdrekten.
- ...dat zij tijdrekten.
- ...dat wij tijdrekten.