terugvlieg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugvlieg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·vlieg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugvliegen |
terugvlieg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvliegen
- ... dat ik terugvlieg.
Gangbaarheid
- Het woord terugvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.