terroriseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ter·ro·ri·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
terroriseren

terroriseerden

  1. meervoud verleden tijd van terroriseren
    • Wij terroriseerden. 
    • Jullie terroriseerden. 
    • Zij terroriseerden.