terroriseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ter·ro·ri·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terroriseren |
terroriseerde
- enkelvoud verleden tijd van terroriseren
- Ik terroriseerde.
- Jij terroriseerde.
- Hij, zij, het terroriseerde.
- Ik terroriseerde.