terroriseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terroriseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ter·ro·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terroriseren |
terroriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
- Ik terroriseer.
- gebiedende wijs van terroriseren
- Terroriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
- Terroriseer je?