terechtstelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·recht·stelt

Werkwoord

vervoeging van
terechtstellen

terechtstelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terechtstellen
    • ... dat jij terechtstelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terechtstellen
    • ... dat hij terechtstelt.