supprimeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sup·pri·meer·de

Werkwoord

vervoeging van
supprimeren

supprimeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van supprimeren
    • Ik supprimeerde. 
    • Jij supprimeerde. 
    • Hij, zij, het supprimeerde.