subsidieerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·si·di·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
subsidiëren

subsidieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van subsidiëren
    • Ik subsidieerde. 
    • Jij subsidieerde. 
    • Hij, zij, het subsidieerde.