subsidieer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: subsidieer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sub·si·di·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
subsidiëren |
subsidieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subsidiëren
- Ik subsidieer.
- gebiedende wijs van subsidiëren
- Subsidieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subsidiëren
- Subsidieer je?