subordineerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·or·di·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
subordineren

subordineerden

  1. meervoud verleden tijd van subordineren
    • Wij subordineerden. 
    • Jullie subordineerden. 
    • Zij subordineerden.