subassertief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·as·ser·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen subassertief subassertiever subassertiefst
verbogen subassertieve subassertievere subassertiefste
partitief subassertiefs subassertievers -

Bijvoeglijk naamwoord

subassertief

  1. het niet goed kunnen aangeven wat men wil of nodig heeft
     Wat stijl en thema betreft heeft ”Kantelkind” overeenkomsten met ”De luistervogel”. Communicatie is bepaald niet de sterkste kant van de hoofdpersoon Judith. Ze is een subassertieve volwassen vrouw, die haar leven laat regelen door haar moeder en zoekt naar andere mensen in haar omgeving om dit gedrag in stand te houden.[1]
     Grenzen goed en verantwoord aangeven is een moeilijk proces, aldus Ham. „Uiteindelijk doen we meer zonde door een subassertieve houding dan door een assertieve houding waarin eerlijkheid, openheid en respect voor de ander centraal staan. Om assertief dienstbaar te kunnen zijn, is het gebed nodig om Zijn gunst en zegen.”[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 november 2021 Weblink bron
    Willy Wouters-Maljaars
    “Guurtje Leguijt onderzoekt relatie tussen moeder en dochter” (15 september 2004), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 november 2021 Weblink bron “„Assertiviteit is Bijbelse vaardigheid”” (19 november 2007), Reformatorisch Dagblad