studente

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·den·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van student met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord studente studentes
verkleinwoord studentetje studentetjes

Zelfstandig naamwoord

studente v

  1. vrouwelijke vorm van student

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

studente mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord student


Italiaans

Woordafbreking
  • stu·den·te
enkelvoud meervoud
studente studenti

Zelfstandig naamwoord

studente m

  1. student


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /stʊdɛntɛ/

Zelfstandig naamwoord

studente

  1. vocatief enkelvoud van student