stolte

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • stol·te

Bijvoeglijk naamwoord

stolte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt

stolte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt


Noors

Woordafbreking
  • stol·te
Naar frequentie 1919

Bijvoeglijk naamwoord

stolte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt

stolte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt

Werkwoord

stolte

  1. verleden tijd van stolte


Nynorsk

Woordafbreking
  • stol·te

Bijvoeglijk naamwoord

stolte, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt

stolte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt

Werkwoord

stolte

  1. verleden tijd van stolte