stoeien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoei·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dartelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stoeien
stoeide
gestoeid
zwak -d volledig

Werkwoord

stoeien

  1. inergatief op speelse manier met elkaar vechten.
  2. inergatief (figuurlijk) ergens vrijblijvend of spelend mee omgaan.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen