stilhield
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stil·hield
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stilhouden |
stilhield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van stilhouden
- ... dat ik stilhield.
- ... dat jij stilhield.
- ... dat hij, zij, het stilhield.
- ... dat ik stilhield.