stiet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stiet (hulp, bestand)
- IPA: / stit / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /stit/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /stit/
Woordafbreking
- stiet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stoten |
stiet
- enkelvoud verleden tijd van stoten
- Ik stiet.
- Jij stiet.
- Hij, zij, het stiet.
- Ik stiet.
Gangbaarheid
- Het woord stiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stiet" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 34 %
- Prevalentie Vlaanderen 25 %