steriliseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·ri·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
steriliseren

steriliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steriliseren
    • Ik steriliseer. 
  2. gebiedende wijs van steriliseren
    • Steriliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steriliseren
    • Steriliseer je?