stakelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stakelen
stakelde
gestakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

stakelen

  1. inergatief (scheepvaart) met een licht of met vuur signalen geven
    • Daar hadden ze op hulp gewacht, want er was op hun schip gestakeld en dat noodsein moest door de vuurtorenwachter zijn gezien.[1] 

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. blz 34, Wantij: De stroom keert. K. Norel 1968
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be