spraakstoornis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spraak·stoor·nis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spraak en stoornis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spraakstoornis | spraakstoornissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de spraakstoornis v
- (medisch) gebrek aan de spraakorganen of in het gebruik daarvan
Gangbaarheid
- Het woord spraakstoornis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spraakstoornis" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be