specialiseren/vervoeging

vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich specialiseren
tegenwoordige tijd					verleden tijd				toekomende tijd
enkelvoud			meervoud		enkelvoud		meervoud		enkelvoud		meervoud
1	ik	specialiseer me	wij, we	specialiseren ons	ik	specialiseerde me	wij, we	specialiseerden ons	ik	zal me specialiseren	wij, we	zullen ons specialiseren
2	jij, je	specialiseert je	jullie	specialiseren je	jij, je	specialiseerde je	jullie	specialiseerden je	jij, je	zal, zult je specialiseren	jullie	zullen je specialiseren
	u	specialiseert zich/u	u	specialiseert zich/u	u	specialiseerde zich/u	u	specialiseerde zich/u	u	zult zich/u specialiseren	u	zult zich/u specialiseren
	gij, ge	specialiseert u	gij, ge, gijlieden	specialiseert u	gij, ge	specialiseerde u	gij, ge, gijlieden	specialiseerde u	gij, ge	zult u specialiseren	gij, ge gijlieden	zult u specialiseren
3	hij, zij, het	specialiseert zich	zij, ze	specialiseren zich	hij, zij, het	specialiseerde zich	zij, ze	specialiseerden zich	hij, zij, het	zal zich specialiseren	zij, ze	zullen zich specialiseren
onvoltooid deelwoord				voltooide tijd			gebiedende wijs			aanvoegende wijs
zich specialiserend				zich gespecialiseerd hebben			specialiseer u/je , specialiseert je			specialisere zich