spats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spats spatsen
verkleinwoord spatsje
spatsie
spatsjes
spatsies

Zelfstandig naamwoord

de spatsm

  1. rumoerig en hinderlijk gedrag
     Tegen Van Waveren zou je niet veel spats maken, wijl je wist dat ie je met 'n paar spot-woorden staan liet in je hemd, maar overigens....[3]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • spats maken
    drukte maken
  • spats hebben
    drukte maken

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. spats op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2022 Weblink bron
    O. Ruisch
    De streber in: Opwaartsche wegen., jrg. 5 nr. 3 (1927), Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam, p. 95
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be