soera

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • soe·ra
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘hoofdstuk van de koran’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • van het Arabisch 'sūra' [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord soera soera's
verkleinwoord soeraatje soeraatjes

Zelfstandig naamwoord

de soerav / m

  1. (religie) elk van de 114 hoofdstukken van de Koran bestaande uit meerdere verzen (aya, ayat of ayah)
Vertalingen

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen