snep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snep
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands sneppe [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snep | sneppen |
verkleinwoord | snepje | snepjes |
Zelfstandig naamwoord
- (steltloperachtigen) benaming voor vogels uit de familie Scolopacidae
Synoniemen
- snip (meer gangbare uitspraakvariant)
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord snep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snep" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ snep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Steltloperachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 25 %
- Prevalentie Vlaanderen 56 %