smousjas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smous·jas

Werkwoord

vervoeging van
smousjassen

smousjas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smousjassen
    • Ik smousjas. 
  2. gebiedende wijs van smousjassen
    • Smousjas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smousjassen
    • Smousjas je?