smoezelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smoe·zel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smoezelen |
smoezelde
- enkelvoud verleden tijd van smoezelen
- Ik smoezelde.
- Jij smoezelde.
- Hij, zij, het smoezelde.
- Ik smoezelde.
vervoeging van |
---|
smoezelen |
smoezelde