smiespel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smies·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smiespelen |
smiespel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smiespelen
- Ik smiespel.
- gebiedende wijs van smiespelen
- Smiespel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smiespelen
- Smiespel je?