sijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Carduelis spinus
Uitspraak
Woordafbreking
  • sijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1494 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sijs sijzen
verkleinwoord sijsje sijsjes

Zelfstandig naamwoord

de sijsm

  1. (zangvogels) kleine vink Carduelis spinus op Wikispecies in Nederland wintergast, maar tegenwoordig broedt hij daar ook [3]
  2. snaaks persoon, spotzieke grappenmaker [4]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen