sheltersuit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sheltersuit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- shel·ter·suit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sheltersuit | sheltersuits |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sheltersuit m
- water- en winddichte winterjas waaraan men een slaapzak kan vastmaken zodat men in de winternacht buiten kan verblijven zonder te bevriezen
- ▸ Anas werkt nu een paar maanden in een werkplaats in Enschede. Samen met zo'n twintig andere vluchtelingen maakt hij er kleren voor daklozen, sheltersuits. "Dat doen ze ontzettend goed", legt Bas Timmer, oprichter van Sheltersuit uit. "Maar het is ook leuk als ze eens wat anders kunnen maken, dus het laatste uurtje van hun werkdag mogen ze vrij besteden."[2]
- ▸ "Het is een dikke winterjas, met aan de onderkant een rits en daar maak je een stuk slaapzak aan vast. Dat is het eigenlijk." NOS-verslaggever Mattijs van de Wiel heeft een zogenoemde sheltersuit in zijn handen. Vandaag worden 400 van deze pakken uitgedeeld aan daklozen op het Rembrandtplein in Amsterdam.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord sheltersuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ sheltersuit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Carmen Dorlo“Goed nieuws: tevreden tieners in Nederland en pauselijke zegen voor Tijn” (Zaterdag 22 april 2017, 08:30), NOS
- ↑ Weblink bron “'Sheltersuit' moet dakloze warmhouden in de winter” (Woensdag 20 januari 2016, 10:16), NOS