shampooden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: shampooden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sham·poo·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
shampooën |
shampooden
- meervoud verleden tijd van shampooën
- Wij shampooden.
- Jullie shampooden.
- Zij shampooden.
- Wij shampooden.