separeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- se·pa·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
separeren |
separeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van separeren
- Ik separeer.
- gebiedende wijs van separeren
- Separeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van separeren
- Separeer je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.