schuimbek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schuim·bek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schuimbekken |
schuimbek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuimbekken
- Ik schuimbek.
- gebiedende wijs van schuimbekken
- Schuimbek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuimbekken
- Schuimbek je?