schrijnde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schrijn·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schrijnen |
schrijnde
- enkelvoud verleden tijd van schrijnen
- Ik schrijnde.
- Jij schrijnde.
- Hij, zij, het schrijnde.
- Ik schrijnde.
vervoeging van |
---|
schrijnen |
schrijnde