schimmelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schimmelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schim·mel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schimmelen |
schimmelden
- meervoud verleden tijd van schimmelen
- Wij schimmelden.
- Jullie schimmelden.
- Zij schimmelden.
- Wij schimmelden.