Naar inhoud springen

scheefwerkte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheef·werk·te

Werkwoord

vervoeging van
scheefwerken

scheefwerkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van scheefwerken
    • ... dat ik scheefwerkte. 
    • ... dat jij scheefwerkte. 
    • ... dat hij, zij, het scheefwerkte. 

Gangbaarheid