scheefgroeiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scheef·groei·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
scheefgroeien |
scheefgroeiden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van scheefgroeien
- ...dat wij scheefgroeiden.
- ...dat jullie scheefgroeiden.
- ...dat zij scheefgroeiden.
- ...dat wij scheefgroeiden.