salarieerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·la·ri·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
salariëren

salarieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van salariëren
    • Ik salarieerde. 
    • Jij salarieerde. 
    • Hij, zij, het salarieerde.