sårede

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • så·re·de

Werkwoord

sårede

  1. verleden tijd van såre


Noors

Woordafbreking
  • så·re·de
Naar frequentie 4985

Bijvoeglijk naamwoord

sårede, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van såra

sårede, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van såra
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

sårede, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van såret

sårede, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van såret
Schrijfwijzen