Naar inhoud springen

rondlummelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·lum·melt

Werkwoord

vervoeging van
rondlummelen

rondlummelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondlummelen
    • ... dat jij rondlummelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondlummelen
    • ... dat hij rondlummelt. 

Gangbaarheid